maandag 6 januari 2014

Waarnemingstekenen: Fruit


Voor het vak Beeld hebben we fruit moeten tekenen met schaduwinslag. Dit heb ik gedaan aan de hand van het fruit op een plaats te leggen en het fruit te tekenen op dezelfde manier hoe het fruit ligt. We moeten de verschillende soorten fruit met verschillende materialen maken zoals houtskool, plakkaatverf, vetkrijt en kleurpotlood. Ik heb eerst een appel getekend met houtskool omdat dit het gemakkelijkste stuk fruit was, tot ik eraan begon. De rondingen van de appel waren heel moeilijk en de schaduwinslag veranderde zich omdat ik er te lang aan bezig was. Toen hij eindelijk getekend was moest ik hem nog inkleuren met houtskool, dat was ook niet zo gemakkelijk omdat houtskool heel dun is van structuur en je mag er niet te hard op duwen want dan wordt het donkerder. Ik moest de kleurverschillen in de appel kleuren maar dat lukte ook niet zo goed. Nadat mijn appel klaar was heb ik een peer getekend met vetkrijt. Dit was moeilijk om de juiste vormen te bekomen omdat vetkrijt heel glad is en je makkelijk een stukje te ver zit. Ik had een redelijke groene peer zodat ik niet te veel kleurverschillen heb. Na mijn peer heb ik mijn aardbei getekend en geschilderd met plakkaatverf. Omdat een aardbei een typische vorm heeft was het makkelijk om deze te teken, ik heb mijn aardbei op zijn blaadje gezet zodat hij bleef liggen. De groene pitjes in de aardbei waren moeilijk om te schilderen omdat het klein moet zijn. Als laatste stuk fruit heb ik een tros bananen getekend. Ik heb de tros tegen een pot gelegd zodat hij bleef staan. Dat was moeilijk om de juiste grote en dikte van de aparte bananen te tekenen.

Hieronder vind je mijn fruittekeningen:





Ik hoop dat jullie een beetje inspiratie kunnen opdoen bij het zien van deze tekeningen.

Dieren tekenen


In de lessen van Beeld hebben we de opdracht gekregen om 10 dieren te tekenen. Dit moeten we doen op verschillende soorten papier en met verschillende materialen. Ik had een beetje schrik voor deze opdracht omdat ik niet zo goed kan tekenen en ik zeker was dat dit helemaal zou mislukken.
Ik ben begonnen in de les met een kat. Ik heb er een volledige les aan gewerkt. Toen de docent langs de tafel liep zei ze dat ik redelijk klein werk en ik gerust wat groter mag proberen. Toen ik thuis gekomen en heb ik mijn kat opnieuw proberen tekenen en was ik toch zekerder van mezelf als ik klein teken. Toch moest ik groot en klein tekenen want dat stond ook in de opdracht.

Hieronder vind je een aantal foto's van mijn boerderijdieren.

Mijn kip op behangpapier met weegmarkerkrijt.


Mijn kat op fotopapier met alcoholstift.


Mijn eend op inpakpapier met fluorstift.

Mijn ezel op printpapier met tekenpotlood.

Mijn geit op krantenpapier met zwarte balpen.

Mijn hond op gerecycleerd papier met vetkrijt.

Mijn koe op karton met plakkaatverf.

Mijn paard op gekleurd papier met bordkrijt.

Mijn konijn op bruin papier met waterverf.

Mijn gans op tijdschriftpapier met inkt.

Mijn varken op een broodzak met houtskool.

Mijn schaap op keukenpapier met zwart kleurpotlood.

We hebben ook op bord moeten tekenen. Dit vond ik heel leuk omdat ik dan wel groot moet tekenen. ik vond mijn kat en varken het meest geslaagde van alle dieren die ik op bord getekend heb. Ik heb ook thuis een aantal kopen proberen tekenen. De hond staat in het midden maar die is niet zo goed gelukt.








vrijdag 3 januari 2014

Handige sites boordevol inspiratie!!


Als kleuterjuf is het soms moeilijk om ideeën te blijven verzinnen. Daarom heb ik van een aantal juffen waar ik op stage gestaan heb een aantal sites gekregen om eens te zoeken naar ideetjes.

De eerste site waar ik graag naar verwijs is 'juf kelly'. Daar staan een aantal BC's die volledig uitgewerkt zijn. Van Afrika tot Dino's.

De tweede site waar ik graag naar verwijs is 'Pinterest'. Daar staan tal van leuke ideetjes op voor in de kleuterklas. Er staan verschillende knutselideeën op.

Ik heb al een paar ideeën van de beide sites gehaald voor de volgende stage, BC voertuigen. Je vind er individuele taken en groepswerkjes.

Ik hoop dat jullie er ook plezier aan beleven om de site te onderzoeken en verstelt te staan van alle ideeën die je kan vinden op de sites.

Kerstproject: Armoede (op den) buiten


Tijdens ons kerstproject hebben we het over armoede. De campagne van welzijnszorg dit jaar is 'Armoede (op den) buiten', ze geven extra aandacht aan de armoede op het platte land in België. Het is een campagne over armoede op het platteland, armoede in gemeenten, dorpen of gehuchten, armoede achter de gevels.

Met de campagne ‘Armoede (op den) buiten’ wil Welzijnszorg deuren openen en de problematiek 
van plattelandsarmoede naar buiten brengen. 
1. Diensten en voorzieningen 
De kleine buurtwinkels, slagers, bakkers, ... verdwijnen steeds meer uit de dorpen. Mensen die in een dorp wonen moeten naar een grotere gemeente of stad om hun boodschappen te kunnen doen. Post- en bankkantoren, zorg- en onderwijsinstellingen, ... trekken naar centrale plaatsen.

 2. Mobiliteit 
Vreemd genoeg trekt het openbaar vervoer mee weg met de diensten en voorzieningen. Verplaatsingsmogelijkheden zijn belangrijk voor de leefbaarheid van dorpen en gemeenten. Niet elk gezin heeft een wagen om zich naar een groter dorp of gemeente te verplaatsen, waardoor het makkelijker is voor naar bepaalde voorzieningen te gaan zoals werk, winkel, sportzalen, ... Er is wel een bus maar de verbinding is heel slecht en beperkt. Daardoor is er steeds meer vervoersarmoede op het platteland.

3. Lokaal armoedebeleid 
Een gemeentebestuur dat effectieve antwoorden biedt op concrete vragen, problemen van bewoners, is een gemeente die over voldoende bestuurs- en daadkracht beschikt. Financieel hebben plattelandsgebieden het moeilijk, dit beïnvloedt hun bestuurskracht. De keuze van een lokaal bestuur voor een sterk armoedebestrijdingsbeleid is niet eenvoudig. Wanneer armoede minder zichtbaar is, leeft dit minder bij de inwoners. Toch moeten ook gemeenten op het platteland duidelijk kiezen om armoede uit te sluiten.

De kleine gemeenten en ocmw’s krijgen te maken met een groeiend takenpakket zonder evenredige groei in middelen. Problemen komen verspreid voor, zodat het erg moeilijk wordt om specifieke projecten op te starten. Hoe kleiner de gemeente, hoe kleiner ook het OCMW. Hoewel er minder mensen zijn die een beroep doen op hulp, wonen zij wel veel verder uit elkaar. Het beperkte personeelsleden moet grotere inspanningen  gedaan worden om deze mensen te kunnen helpen. Tijdsverlies door afstand is tijdsverlies voor de noden van de mensen. Dit probleem werkt ook in omgekeerde richting. Doordat je in een kleine gemeenten niet de anonimiteit kunt genieten zoals in een grote stad. Is er nog de mentale drempel waardoor mensen zich schamen om de stap verder te zetten naar hulp

Ouderen en alleenstaanden zijn het eerste slachtoffer van deze beperkte draagkracht van gemeenten en ocmw’s of van de kleinere inspanningen van de besturen. Hierdoor ontstaat een hoger risico op onderbescherming, waardoor ze geen gebruik maken van de maatschappelijke dienstverlening waar ze recht op hebben. Er zijn ook minder armoedebestrijdingsorganisaties aanwezig om de belangen van mensen in armoede mee te verdedigen. 
4. Huisvesting 
Landelijker zijn betaalbare huizen talrijker in vergelijking met het aanbod in de steden. 
Dit trekt mensen in armoede aan, de kwaliteit van de woningen weerspiegelt vaak deze lage 
prijs. De gebrekkige isolatie, brengt hogere energiekosten met zich mee waardoor de lagere huurprijs wordt teniet gedaan. Renovatiewerken lijken op het eerste zicht een oplossing, waardoor de verbeterde kwaliteit in de realiteit een hogere huurprijs geeft. De bereikbaarheid in afgelegen gebieden kan de woonkost ook beïnvloeden door de afstand naar de winkel laat staan de supermarkt. De buurtwinkel is duurder dan de supermarkt.
Oudere mensen met minder mogelijkheden wonen in oude, onaangepaste, onveilige en oncomfortabele woningen. Vaak zijn ze eigenaar van hun woning, maar hun kleine pensioen is vaak onvoldoende om de nodige renovatie- of herstellingswerken uit te voeren. Doordat ze de kennis en vaardigheden missen doen ze geen beroep op tegemoetkomingen. Hierdoor worden hun kosten hoger. 
Doordat het aanbod op de sociale huisvestingsmarkt in landelijke gebieden beperkt is vallen veel kwetsbare mensen uit de boot. Door waakzaam te blijven bij hoger aanbod van sociale woningen, er werk van maken van goede dienstverlening en vlotte bereikbaarheid. 


Bekijk dit filmpje over armoede!


Taalzorg fouten


Voor mij is het niet altijd gemakkelijk om alles correct te schrijven omdat ik dyslexie heb. Gelukkig heb ik op internet een aantal sites die mij kunnen helpen.

Enkele woorden of zinnen die ik moest opzoeken:

Papier maché -> papier-maché
Hoe schrijf ik correct papier-maché? Ik zocht het even op. Ik kwam op site van woordenlijst.org terecht. Je schrijft: papier-maché.
(bron)

 Bekleven -> beplakken
Ik wou het woord ‘bekleven’ schrijven, maar dat woord bestaat helemaal niet. Ik zocht het op in de dikke Van Dale. Ik gebruikte het woord beplakken in de plaats.
(bron)

Biester of bister 
Ik had het woord 'bister' nodig maar ik wist niet of het biester of bister was. Ik heb het opgezocht en kwam op de site van woordenlijst.org. Je schrijft: bister.
(bron)

Hopelijk heb je ook kunnen leren uit mijn foutjes en maak je gebruik van de opgegeven sites als jij even twijfelt bij een woord.

Fantasie monster


Voor het vak Beeld moesten we een fantasie monster maken. Dit moesten we maken in papier-marche. Ik heb twee ballonnen opgeblazen in verschillende grote, één voor zijn lichaam en één voor het hoofd. Daarna heb ik de ballonnen met behangerslijm ingesmeerd en stroken van krantenpapier opgeplakt. Daarna heb ik de beide ballonnen laten drogen. Toen de ballonnen droog waren heb ik ze doorprikt en de ballonnen eruit gehaald. Als ik de beide dele had heb ik ze aan elkaar gekleefd met grote stroken krantenpapier. Ik heb in de bovenzijde van de kleinste ballon twee sneetjes gemaakt voor de twee oortjes te maken. Ik heb twee potje van yoghurt gebruikt en die randjes heb ik in de sneetjes geduwd zodat ze stevig vast zitten. Daarna heb ik met krantenpapier de potje bekleed zodat alles dezelfde structuur heeft. Op het hoofd heb ik 2 ogen gemaakt met de onderkant van de yoghurtpotjes. Voor de poten heb ik twee botervlootjes gebruikt. Ik heb alles een extra laag gegeven met krantenpapier. Toen alles droog was heb ik de puzzelstukken getekend en geschilderd met acrylverf.

Dit is het resultaat:



Attitudes bij kleuters rond taal


Voor het taalonderzoek van de onderzoeksgroep Erfgoededucatie van VIVES Lerarenopleiding campus Tielt namen wij enquêtes af met geluidsfragmenten aan drie kinderen met verschillende leeftijden.

In de geluidsfragmenten wordt drie keer hetzelfde over een foto verteld, maar drie keer op een andere manier. Namelijk in het AN, regiolect en dialect.
De kinderen moeten enkele vragen raden zoals bijvoorbeeld: ‘wie van de drie is een meester?’, ‘Wie van de drie woont in een groot huis?’, … De kinderen weten de vragen al op voorhand.

Na het afleggen van mijn enquêtes heb ik toch wel ontdekt dat het vooral bij de twee jongste leeftijdscategorieën moeilijk is om het onderscheid te maken tussen de verschillende geluidsfragmenten. Ik heb het enkele keren proberen uitleggen, maar het bleef moeilijk. De kleuter vond vooral het dialect grappig en gaf volgens mij gewoon willekeurig een antwoord. De leerling van het derde leerjaar wist niet zo goed hoe hij dit kon weten. Hij dacht er wel al over na. Hij stelde een paar extra vragen waardoor hij nog meer kon nadenken.

Bij de laatste leeftijdscategorie verliep het al vlotter. Het meisje dacht er al meer over na. Ze kon wel geen onderscheid maken tussen de tussentaal en het dialect, want ze omschreef beiden als dialect.

Ik vond de enquête wel leuk om te doen, zo weet ik dat het moeilijk is voor kinderen om een onderscheid te maken tussen regiolect en dialect. Het was ook interessant om te kijken hoe kleuters de link leggen met het geluidsfragment en de vragen.

Voorleesweek van 16 tot 24 november


2013 is uitgeroepen tot het jaar van het voorlezen. In de week van 16 tot 24 november was het de voorleesweek. De bedoeling van de voorleesweek is volwassen laten voorlezen aan kleine als grote kinderen. Voorlezen brengt plezier met zich mee voor de volwassene en het kind.

Tijdens deze week moedigen we volwassenen aan om voor te lezen voor zowel kleine als grote kinderen. Voorlezen zowel op school, in de kinderopvang of thuis het kan op elke plek. Een boek voorlezen helpt kinderen niet alleen bij de taalontwikkeling maar het brengt plezier voor zowel groot als klein.

Enkele voorleestips:
- Passie doet lezen
Kies voor verhalen waar je zelf van onder de indruk bent, toon prenten die je niet meer loslaten, vertel over een personage die voortdurend in je hoofd rondspookt.

- Beeld doet lezen
Kies voor prentenboeken die meer dan 1 voorleesbeurt meegaan. De beste illustraties ondersteunen de tekst maar zijn geen letterlijke vertaling ervan.

- Lezen doet spreken
Spreek rustig en duidelijk, zo krijgen de kinderen de kans om de woorden op te pikken. Kleur je taal met spanning, verdriet of vrolijkheid waar het verhaal dat vraagt.

- Lezen doet spelen
Samen in een boek kruipen is een spel. De reacties van je kind moedigen je aan om met nog meer overtuiging te spelen. De mimiek en intonatie is uiterst belangrijk als je je kind op de rand van zijn stoel wil laten zitten. Humor is de beste verleider, net als spanning.

- Meer doet lezen en lezen doet meer
Hoe meer je voorleest, hoe beter voor het kind. Het is eender welke boeken het zijn, als er maar voorgelezen wordt. Kinderen die het gewoon zijn om voorgelezen te worden, snakken naar meer en nog meer en nog meer. Later zullen ze makkelijker kunnen lezen en schrijven. Op voorlezen staat geen leeftijd...

Dus beste ouders, de boodschap voor deze week is vooral VOORLEZEN aan je kind. En hoe meer, hoe beter! Want het help het het in de taalontwikkeling en het heeft er plezier in!

Om meer te weten te komen over de voorleesweek of het voorlezen is deze site een echte hulp!

Jaar van het Voorlezen

Muziekinstrumenten

In de les van Muziek kregen we de opdracht om muziekinstrumenten te maken. Deze kan ik goed gebruiken als ik op stage ga, want kleuters vinden het fantastisch om met muziekinstrumenten bezig te zijn.

Voor het maken van de muziekinstrumenten hadden we een paar voorwaarden gekregen:

  • Het moet duurzaam zijn.
  • Het moet veilig zijn.
  • Het moet een goede klank hebben.
  • De kleuters moeten er gemakkelijk op kunnen spelen.
Wat heb ik allemaal gemaakt?

  1.  Een trommel met bijhorende stokken: Ik ben naar een tapijtwinkel gegaan en heb gevraagd of zij eventueel een kartonnen rol hebben. ik heb deze onmiddellijk meegekregen en ben aan de slag gegaan. Ik heb twee trommels gemaakt van verschillende grote. Daarna heb ik stroken bruin papier geknipt en deze met behangerslijm bevestigd op de kartonnen rol zodat ik het vel van de trommel heb. Als deze droog zijn heb ik de rand van de trommel met krantenpapier beplakt zodat ik de kartonnen rol beter kon schilderen. Ik heb een gele trommel met verschillende bollen op en een roze trommel met paarse ruiten op. Daarna heb ik de stokken gemaakt met een stokje en een parel. deze heb ik in dezelfde kleuren geschilderd.
    Kleine trommel.
  2. Een cocofoon: Ik heb een cocosnoot gekocht en dan heb ik twee gaatjes geboord in de cocosnoot zodat het sap eruit kon lopen. Nadat al het sap eruit gelopen is heb ik de cocosnoot in twee gezaagd met een figuurzaag. Ik heb het vruchtvlees eruit gelepeld en de randen afgeschuurd zodat de kleuters er zich geen pijn aan kunnen doen. ik heb de twee helften laten uitdrogen zodat deze niet zou rotten. 
  1. Cocofoon.
  2. Ritmestokjes: De ritmestokken heb ik gemaakt van bamboe. Ik heb grote stokken gekocht en deze afgezaagd op 20 cm. Daarna heb ik de randen afgeschuurd.
    Mijn ritmestokjes.
  3. Schellenraam: Voor het schellenraam heb ik de kroonkurken afgeschuurd en daarna plat geklopt. Daarna heb ik twee dunne latjes hout genomen en een dik stuk hout, ik heb in de kroonkurken een gaatje geboord zodat de nagels erdoor kunnen. Dan heb ik een nagel in het dun latje hout geklopt en daar de kroonkurken opgeschoven. Daarna heb ik de dunne latjes hout op het dikkere stuk hout geklopt. Toen het schellenraam gemaakt is heb ik het vernist.
    Mijn schellenraam.
  4. Schutdoosjes: Ik heb vier schuddoosjes gemaakt, ik heb hiervoor vier metalen doosjes gebruikt. In elk doosje zit een ander soort materiaal zodat ze alle vier een andere klank maken. Ik heb kroonkurken, ruist, gedroogde bonen en spaghetti gebruikt. Ik heb de doosjes met tape toegeplakt zodat ze niet kunnen open gaan bij het schudden. Daarna heb ik er een primer opgedaan. Als de primer droog was heb ik ze geschilderd met acrylverf.
    Mijn schuddoosjes.
  5. Rasp-instrument: Mijn rasp-instrument bestaat uit een wachtbuis voor elektriciteit of water. Ik heb een stuk van zo een grote rol afgezaagd en de randen afgeschuurd. Mijn bijhorend stokje is gemaakt van een aantal satéstokjes die samen gekleefd zijn met plakband.
    Mijn rasp-instrument.
  6. Schuurblokjes: Ik heb twee houten blokjes genomen en deze mooi afgeschuurd. Daarna heb ik twee bladen schuurpapier met dikke korrels op maat afgeknipt en deze op de blokjes gekleefd met dubbelzijdige plakband.
    Mijn schuurblokjes.
  7. Bellenkransje: Ik heb een stokje gebruikt die nog over was van de bamboestokken. Daar heb ik een stuk leder aangehangen met een ijzerdraadje. Aan het ijzerdraadje heb ik ook mijn belletjes gehangen zodat deze stevig aan de riem bleven hangen. 
    Mijn bellenkransen.
  8. Fietsbel: Ik heb twee fietsbellen gekocht en deze met een vijs vastgemaakt aan een stok. ik heb enkel de stok geschilderd.
    Mijn fietsbellen.

   Mijn bijhorende stokjes
Mijn bijhorende stokjes.
:
Dit zijn alle instrumenten samen: